Voor eerste hulp (open wonden, kneuzingen, verbranding enz.) kunt u altijd direct terecht. Als u van te voren belt of laat bellen, houdt de huisarts rekening met uw komst.

 

         

 

Adviezen Eerste Hulp

• Arm uit de kom.
  Beweeg de arm zo min mogelijk. Ondersteun de arm en ga meteen naar de huisarts. Ter voorkoming van een arm uit de kom moeten kinderen nooit aan hun armpjes omhoog worden getrokken of opgetild.
• Beet van kat of hond.
  Spoel de wond goed uit met water en zeep, want de kans op infectie is groot. Desinfecteer met jodium en verbind de wond direct. Is de wond te groot of blijft hij bloeden, neem dan contact op met de huisarts.Overleg ook of een teanusvaccinatie nodig is.
• Blaar.
  Prik blaren nooit door, want hierdoor neemt het risico op infectie toe.Dep de blaar droog en doe er een verband op, zodat er geen wrijving meer op de plek kan ontstaan (bijvoorbeeld door de schoen).
• Bloedneus.
  Houd het hoofd iets voorover en druk de neusvleugels zachtjes dicht, vlak onder het neusbeen. Doe dit gedurende 5 a 10 minuten. Blijft het bloeden, overleg dan met de huisarts.
• Brandwond.
  Ga met grote of diepe brandwonden altijd direct naar de dokter. Kleine, lichtere (eerstegraads=alleen roodheid) brandwonden meteen onder zacht stromend water houden, gedurende minstens 10 minuten..Gebruik hiervoor lauw (geen koud) water.Gebruik geen brandzalf en prik blaren niet door, in verband met infectiegevaar.
• Beknelde vingers.
  De huid en het weefsel van de vingers zijn heel gevoelig voor aanraking en dus ook voor pijn. Houd een washandje met ijsblokjes tegen de bezeerde vingers om de zwelling en daarmee toename van depijn tegen te gaan. Houd de hand omhoog en ondersteun deze tot de pijn afneemt.
• Breuk van arm of been.
  Zorg ervoor dat het gebroken lichaamsdeel niet wordt bewogen.Steun dit lichaamsdeel door een mitella aan te brengen om de arm of een opgerolde deken naast het been te leggen. Bel de huisarts. Geef geen pijnstillers, in verband met een eventuele narcose.
• Buil.
  Houd een koud vochtig washandje op de zwelling gedurende 10 minuten. Bij braken contact opnemen met de huisarts in verband met de kans op een hersenschudding.
• Iets in je oog.
  Een vuiltje veeg je met een nat wattenstokje naar de dichtstbijzijnde ooghoek. Zit het op het hoornvlies (=voor de pupil) of zit het vast, ga dan naar de huisarts. Zittend vervoeren, dan is er minder druk op het oog.
• Insectenbeet.
  Bij steken van een bij, wesp of hommel in mond, neus, oor of hals direct contact opnemen met een arts. Bij steken op andere plaatsen kunt u de angel er met een pincet uit halen. Druk hierbij niet op de huid, dan drukt u het gifzakje leeg.
• Schaafwond.
  Als de schaafwond erg verontreinigd is, zal de kans op infectie groot zijn. Een schaafwond bloedt meestal weinig. Was de wond daarom goed schoon met water. Desinfecteer en dep de wond droog met een steriel gaasje. Doe er alleen een pleister op als de wond erg bloedt.
• Splinter.
  Pak de splinter met een pincet beet (zo dicht mogelijk bij de huid) en trek hem eruit in de lengterichting. Steekt de splinter niet uit de huid, druk dan voorzichtig op de huid naast de splinter en probeer hem met de pincet eruit te trekken. Doe op de wond wat jodium. Zit de splinter te diep of is hij te groot, ga dan naar de huisarts.
• Tand door de lip.
  Houd een koud washandje met ijs op de wond. Als de wondrandjes wijken, drukt u ze zachtjes bijeen tot het bloeden stopt. Zit de tand in de lip vast, ga dan direct naar de huisarts.
• Tand uit de mond of afgebroken.
  Bewaar de tand of de kies of het gedeelte daarvan altijd, want soms kan de tandarts dit nog terugplaatsen. Doe het losgeraakte deel in een bekertje of plastic zakje met melk en ga direct naar de tandarts. Maak de tand niet schoon, zodat het wortelvlies op de tand intact blijft.
• Voorwerp in neus of oor.
  Kleine kinderen stoppen soms kraaltjes e.d. in hun eigen of andermans neus of oren. Iets in de neus: druk het open neusgat dicht en laat het kind snuiten. Lukt het niet, dan naar de huisarts. Iets in het oor: naar de huisarts.